Klimaatverandering Werk maken van de energietransitie
Vanuit verbinding en samenwerking werken we aan het thema klimaatverandering.
Zo dragen we bij aan de SDG's 'Betaalbare en duurzame energie', 'Klimaatactie', 'Leven op het land', 'Schoon water en sanitair' en 'Leven in het water'.
Duurzame renovatie is komende tijd hét thema voor bouwwereld
Nederland telt ruim acht miljoen woningen. Maar liefst 90% staat in 2050 nog steeds, maar voldoet niet aan de huidige duurzaamheidseisen. Er is inmiddels sprake van een enorme, complexe renovatieopgave. Lector Haico van Nunen vertelt waarom renovatie als vakgebied steeds belangrijker wordt en hoe onze hbo-studenten hierbij van grote meerwaarde kunnen zijn.
Van Nunen startte in 2016 bij de hogeschool als lector duurzame renovatie, een destijds nog onderbelicht terrein. Hij werkt veel samen met de opleiding bouwkunde, waar hij de afgelopen jaren heeft ingezet op meer kennis in de opleiding krijgen over duurzame renovatie.
Hij legt uit waarom: “Het is echt belangrijk de kennis over duurzame renovatie breder te delen, zeker onder onze studenten. Op wereldniveau is afgesproken dat we in 2050 energieneutraal zijn, dat we tegen die tijd als mensheid met ons energieverbruik geen impact meer hebben op het milieu. Dat is een mooi streven, maar het betekent nogal wat voor ons woningenbestand. Er wordt wel gerenoveerd, maar daarna voldoen de woningen nog vaak niet aan de nieuwe, aangescherpte duurzaamheidseisen van CO2-neutraal zijn.
Op dit moment is de opgave waar we voor staan niet eens bij alle betrokken partijen bekend, laat staan dat we precies weten wat er allemaal moet gebeuren of wie wát gaat doen. Woningcorporaties weten dat renovatie noodzakelijk is en hebben plannen voor welke woningen de komende tijd gerenoveerd gaan worden. De financiën om dit voor iedere woning naar hoge ambities te brengen ontbreken.
De grootste groep huizenbezitters zijn particulieren, waarvan veel niet weten wat ze zouden moeten doen om hun huis duurzaam te renoveren. Hun kennis gaat vaak niet verder dan het isoleren van ramen en spouwmuren en het aanleggen van zonnepanelen, terwijl voor de duurzaamheidsopgave bijvoorbeeld ook een warmtepomp en een nieuw dak nodig zijn. Ook stellen ze renoveren uit vanwege de hoge kosten en het vaak ingewikkelde proces. De derde groep woningbezitters zijn de beleggers, zoals pensioenfondsen, en de ‘pandjesbazen’. Die groep is vooral bezig met het eigen rendement, dus wat levert het pand hen op? Renovatie is voor hen geen prioriteit want dat kost geld. De problemen in de bouwsector – woningtekorten, achterstallig onderhoud - zijn onder meer ontstaan door de opheffing van het ministerie van Volkshuisvesting. Groot onderhoud aan de woningen uit de jaren ‘60 dat had moeten plaatsvinden is niet uitgevoerd. Ook is er een tekort aan mensen die de renovaties kunnen uitvoeren.”
“Hbo’ers kunnen werken als een spin in het complexe web en kunnen de disciplines met elkaar verbinden. Er is grote vraag naar mensen met deze kennis.”
– Haico van Nunen
Bewustwording
Alleen al het bewust worden van de opgave is een uitdaging die nodig is om mensen in beweging te krijgen. Wat kunnen we met ons allen doen om de opgave aan te pakken? Van Nunen: “Er zijn veel dingen die we kunnen doen. Om te beginnen kunnen we laten zien wat er mogelijk is, oplossingen zichtbaar maken, door succesvolle renovatieprojecten te laten zien.
Wat ook moet gebeuren is de processen rondom het renoveren verbeteren en efficiënter maken. Er zijn veel processen rondom bouwen en verbouwen die het ingewikkeld maken, zoals wetgeving en vergunningen. Ga bijvoorbeeld maar na hoeveel tijd het aanvragen van een vergunning kost. Door hier anders mee om te gaan kan het ook betaalbaarder worden. Dat geldt ook voor de bouw zelf, die is enorm versnipperd geraakt. Voor één bouwproject rijden er tientallen busjes af en aan met verschillende specialisten. Voor een badkamer komt een tegelzetter, een ander komt voegen of kitten. Bij nieuwbouw of woningen van een corporatie is dat geen punt omdat er veel woningen bij elkaar liggen en er zo volume ontstaat, maar voor losse woningen is het juist wenselijk dat er weer generalisten zijn die meerdere ambachten beheersen.
Daarmee komen we op een volgend punt: mensen opleiden. Er zijn meer mensen nodig die zich hiermee gaan bezighouden. Niet alleen uitvoerend maar ook coördinerend en projectoverstijgend. Mensen met kennis van het hele speelveld. En daar kan de hogeschool natuurlijk een grote bijdrage aan leveren.”
Woningbezitters:
· particulieren 5,5 miljoen
· corporaties 2,5 miljoen
· beleggers en verhuurders 1,5 miljoen
Afstudeeratelier
Vinden studenten renovatie wel interessant? Van Nunen:“Toen ik startte bij de hogeschool was er nog weinig kennis over renoveren. Bij bouwkunde ging het voornamelijk over nieuwbouw. Dat is ook het idee van studenten: als ik bouwkunde ga studeren ga ik nieuwe gebouwen ontwerpen en neerzetten. Er waren wel studenten geïnteresseerd in renovatie maar die kregen dat dus beperkt in de opleiding.
Met geïnteresseerde studenten zijn we een afstudeeratelier gestart over renovatie, met als doel kennis uit verschillende afstudeerprojecten met elkaar te delen, onderling connecties te leggen en zo een community te bouwen binnen de hogeschool. Tegelijkertijd deed een docentonderzoeker onderzoek naar welke kennis over renovatie er in het curriculum ontbrak. Inmiddels is het hele curriculum van bouwkunde aangepast met informatie die oorspronkelijk uit dit atelier komt, het bestaat nog steeds en het leuke is dat nu alle bouwkundestudenten in een afstudeeratelier werken. Vanaf 2024 zijn er ateliers rondom de uitstroomprofielen van de opleiding. Met een atelier zet je een versnelling in gang door kennis te delen, en je vergroot er je netwerk mee.”
"Met geïnteresseerde studenten zijn we een afstudeeratelier gestart over renovatie"
Nieuwe impuls
“In het begin van mijn lectorschap heb ik vooral aan gewerkt aan verankering in het onderwijs. Ik heb het idee dat we nu zover zijn dat we als hogeschool meer naar buiten kunnen gaan kijken en verbindingen leggen met het werkveld. Als lector is het mijn rol om het werkveld binnen te halen op de hogeschool om gezamenlijk nieuwe kennis te ontwikkelen. Daar is het nu het moment voor. De bouw is een traditionele wereld, zij zullen niet snel overgaan tot iets nieuws uitproberen tenzij het moet of als het winst oplevert. Nu er steeds meer duurzaamheidseisen gesteld worden aan bouwprojecten, staat men meer open voor nieuwe ontwikkelingen. Eén van die ontwikkelingen is dat renoveren ook een steeds belangrijker markt wordt voor bouwers en aannemers, dat geeft een nieuwe impuls aan het vakgebied. Naar verwachting bestaat in 2040 tweederde van de opdrachten cq omzet in de bouwsector uit renovatie.
Sinds een jaar of drie weet het werkveld de hogeschool beter te vinden als partner in bouwprojecten. Een rondje navragen bij woningbouw met de vraag of ze daar zitten te wachten op hbo’ers: reken maar. De opdrachten in de bouw worden complexer. Veel projectleiders in de bouw zijn mbo’ers die zijn doorgegroeid in hun functie, maar zij krijgen het op een gegeven moment moeilijk qua kennisniveau. Hbo’ers kunnen werken als een spin in het complexe web en kunnen de disciplines met elkaar verbinden. Er is grote vraag naar mensen met deze kennis.”

Anders gaan bouwen
“Om het hele proces van verduurzamen te versnellen, moeten veel partijen in actie komen. Niet alleen woningcorporaties en woningbezitters, maar ook gemeenten, aannemers en netbeheerders. Ze hebben allemaal een taak en ze zijn allemaal van elkaar afhankelijk. Als hogeschool proberen we hierin mee te denken. Een manier om te komen tot versnelling van die renovatie in de bouw is anders gaan bouwen, bijvoorbeeld door te werken met standaardcomponenten.
Op dit moment voeren we bij het kenniscentrum onderzoek uit naar hoe we gevels en daken kunnen renoveren met standaardcomponenten. Er blijken bijvoorbeeld maar negen dakvormen te bestaan en met zeven geveltypen heb je het gros van de Nederlandse voorraad afgedekt. Woningen met eenzelfde type dak zou je dan de daken in een wijk in één keer kunnen renoveren, door de schaalgrootte daarvan kan het vervangen dan sneller en goedkoper. Ook hopen we de markt te voorzien van meer goed opgeleide hbo’ers.”
Nieuwe ontwikkelingen
Hoe ziet de toekomst eruit in bouwen?
“Grote meerwaarde kan ontstaan door samenwerking”, stelt van Nunen. “Met onze opdrachtgevers bij wie stagiairs en afstudeerders aan de slag gaan en met wie we nieuwe kennis ontwikkelen. Maar ook binnen de stad Rotterdam om met meerdere disciplines interdisciplinair de opgaven aan te pakken. Binnen het Centre of Expertise HRTech wisselen we kennis uit met alle lectoren aan een Duurzame Stedelijke Delta. We denken ook na over hoe renovatie nog beter kan met minder impact op het milieu. Door meer circulariteit in materialen, door andere materialen te gebruiken. En zeker ook door alle nieuwe kennis te delen met onze studenten.”Sinds een jaar of drie weet het werkveld de hogeschool beter te vinden als partner in bouwprojecten. Een rondje navragen bij woningbouw met de vraag of ze daar zitten te wachten op hbo’ers: reken maar. De opdrachten in de bouw worden complexer. Veel projectleiders in de bouw zijn mbo’ers die zijn doorgegroeid in hun functie, maar zij krijgen het op een gegeven moment moeilijk qua kennisniveau. Hbo’ers kunnen werken als een spin in het complexe web en kunnen de disciplines met elkaar verbinden. Er is grote vraag naar mensen met deze kennis.” -
“Grote meerwaarde kan ontstaan door samenwerking”
In een tijd waarin de gevolgen van klimaatverandering steeds zichtbaarder worden, neemt praktijkgericht onderzoek een cruciale rol in als het gaat om het vinden van oplossingen en ontwikkelen van strategieën om onze steden toekomstbestendig te maken.
Ted Veldkamp, lector Klimaat en Water bij Hogeschool Rotterdam, is expert op het gebied van water- en klimaatgerelateerde vraagstukken. Met haar indrukwekkende academische achtergrond en uitgebreide onderzoeks- en praktijkervaring, richt haar werk zich op het ontwikkelen van een klimaatbestendige, waterrobuuste en waterbewuste stad en samenleving. Ted heeft deelgenomen aan diverse projecten en publicaties die bijdragen aan een beter begrip en praktische aanpak van klimaatverandering. In dit interview deelt ze haar visie op stedelijke aanpassingen aan klimaatverandering, haar betrokkenheid bij lopende projecten en haar ambities voor de toekomst.
Ted Veldkamp, lector Klimaat en Water bij Hogeschool Rotterdam
Ted, je bent lector Klimaat en Water bij de Hogeschool Rotterdam en een expert op het gebied van water- en klimaatgerelateerde vraagstukken. Kun je ons iets vertellen over je werk en de doelen die je nastreeft?
“Mijn werk richt zich op het ontwikkelen van een klimaatbestendige, waterrobuuste en waterbewuste stad en samenleving. Dit betekent dat ik - samen met een team van collega-docentonderzoekers verbonden aan verschillende opleidingen - onderzoek doe naar manieren om steden beter bestand te maken tegen de gevolgen van klimaatverandering, zoals extreme neerslag, droogte, hitte en zeespiegelstijging. Mijn doel is om wetenschappelijke kennis te verbinden met praktische toepassingen, zodat we steden kunnen voorbereiden op een toekomst waarin deze uitdagingen steeds urgenter worden. Dit omvat onder andere onderzoek naar stedelijk waterbeheer, klimaatadaptatie, waterveiligheid en ruimtelijke ordening.”
Je bent betrokken bij verschillende projecten gericht op duurzaamheid en klimaatadaptatie. Kun je ons hier wat meer over vertellen?
“Jazeker! Eén van de projecten die we op dit moment in voorbereiding hebben is ‘Thirsty Cities’. Dit project richt zich op het ontwikkelen van strategieën om stedelijke gebieden veerkrachtiger te maken tegen extreme weersomstandigheden, zoals droogte.
“In ons werk gaat het niet alleen om het bedenken van technische oplossingen, maar ook om ruimtelijke inpassing, financiële haalbaarheid en oog hebben en houden voor sociale rechtvaardigheid.”
tegen extreme weersomstandigheden, zoals droogte. We onderzoeken innovatieve waterbeheeroplossingen die kunnen helpen om steden beter voor te bereiden op dergelijke uitdagingen. Een ander belangrijk project is ‘Red & Blue’. Hierin werken we aan het verbeteren van de infrastructuur en het beleid in deltagebieden om ze beter te beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering, zoals zeespiegelstijging en overstromingen maar ook hitte, droogte en bodemdaling. Daarnaast zijn we betrokken bij het project ‘Klimaattransitie in stedelijk gebied door de lens van klimaatrechtvaardigheid’, waarin we inzoomen op het eerlijk verdelen van de lasten en baten van klimaatverandering. Hoe voorkom je bijvoorbeeld dat kwetsbare groepen onevenredig zwaar worden getroffen door klimaatverandering? Hoe ontwikkel je beleid en maatregelen die rechtvaardigheid bevorderen? Verder ontwikkelen we samen met de GGD een handreiking hitte. We stellen daarbij wijkgerichte aanpak op om om te gaan met hitteproblematiek in een stad als Rotterdam en zoomen daarbij in op drie verschillende wijken in Rotterdam. Tot slot starten komend najaar nog een aantal grote onderzoeksprojecten. In het eerder genoemde ‘Thirsty Soils’ onderzoeken we de relatie tussen de stad en het landelijk gebied als het gaat om het leveren van landschapsdiensten, zoals watergebruik, waterbeheer en waterberging. In ‘EXTRA’ kijken we hoe
fysieke experimenteeromgevingen kunnen bijdragen aan een succesvolle implementatie van klimaatinnovaties in de praktijk.
Belangrijk om te vermelden is dus dat het in al ons werk niet alleen om het bedenken van technische oplossingen gaat, maar dat het ook gaat om ruimtelijke inpassing, financiële haalbaarheid en dat we steeds oog hebben en houden voor sociale rechtvaardigheid.”
Steden kunnen op verschillende manieren inspelen op klimaatverandering. Wat zijn volgens jou de belangrijkste strategieën?
“In mijn optiek kunnen steden verschillende effectieve strategieën inzetten om zich aan te passen aan klimaatverandering. Een belangrijke maatregel is de aanleg van groene infrastructuur, zoals parken, groene daken en verticale tuinen. Deze helpen niet alleen om regenwater op te vangen, maar ook om de temperatuur te verlagen en de luchtkwaliteit te verbeteren. Ze dragen bovendien bij aan een fijne leefomgeving. Daarnaast speelt waterbeheer een cruciale rol. Het verbeteren van stedelijk waterbeheer door bijvoorbeeld regenwateropvangsystemen, permeabele bestrating en waterdoorlatende oppervlakken kan overstromingen voorkomen en wateroverlast verminderen. En draagt bovendien bij aan het tegengaan van watertekorten in droge zomer.
Ook het creëren van hittebestendige steden is essentieel. Dit kan door het aanleggen van schaduwrijke gebieden, het gebruik van reflecterende materialen en het planten van bomen, wat helpt om stedelijke hitte-eilanden te verminderen. Daarnaast is het ontwerpen en bouwen van duurzame gebouwen belangrijk, zodat deze energie-efficiënt zijn en bestand tegen extreme weersomstandigheden. Ten slotte is bewustwording en educatie cruciaal; het betrekken van burgers bij klimaatadaptatieprojecten zorgt voor een cultuur van duurzaamheid en versterkt de veerkracht van gemeenschappen. Al deze maatregelen moeten worden ondersteund door sterk beleid en planning om op de lange termijn impact te maken en steden beter voor te bereiden op toekomstige klimaatveranderingen.”
Hoe zie je de rol van hogescholen in het bevorderen van duurzaamheid en het aanpakken van klimaatverandering?
“Hogescholen spelen een cruciale rol, omdat ze fungeren als brug tussen wetenschap en praktijk. Ze kunnen niet alleen studenten opleiden en bewust maken van het belang van duurzaamheid, maar ook bijdragen aan innovatieve oplossingen. Bij Hogeschool Rotterdam werken we bijvoorbeeld aan stedelijk waterbeheer en klimaatadaptatie, waarbij we wetenschappelijke inzichten vertalen naar praktische toepassingen die direct invloed hebben op hoe steden zich voorbereiden op klimaatverandering. Dit is essentieel, omdat de uitdagingen van de toekomst vragen om een geïntegreerde aanpak waarin onderwijs, onderzoek en praktijk elkaar versterken.
Wat zijn je ambities voor de toekomst?
“Mijn ambitie is om te blijven werken aan klimaatbestendige, waterrobuuste en waterbewuste steden. Dit betekent dat ik wil blijven bijdragen aan onderzoek, maar ook aan de educatie van toekomstige professionals die een verschil kunnen maken. Daarnaast hoop ik anderen te blijven inspireren om duurzaamheid centraal te stellen in hun werk en leven. De klimaatuitdagingen zijn groot, maar ik ben ervan overtuigd dat we samen een positieve impact kunnen hebben.” -