
Met zo’n 39.000 studenten en ruim 4.200 docenten, onderzoekers en medewerkers vormt Hogeschool Rotterdam een kennisinstelling van toekomstmakers. Zij leidt studenten op voor de wereld van vandaag en morgen, maar hoe ziet die wereld er straks uit? En hoe duurzaam is die eigenlijk?
Onze reporter ging in gesprek met lid van het College van Bestuur Wijnand van den Brink. Hij werkt nu 25 jaar voor de hogeschool en heeft binnen het college de portefeuille duurzaamheid.
U bent binnen het CvB verantwoordelijk voor de portefeuille duurzaamheid. Dat lijkt me nogal een opgave. Hoe kom je als bestuurder tot een gedragen beleid?
“Ik heb bewust de keuze gemaakt om te zeggen dat wij als college niet gaan bepalen waar de stip op de horizon ligt. Ik ben er namelijk echt van overtuigd dat als je de kracht en expertise van de mensen in je organisatie gebruikt, die stip veel verder weg kan liggen dan ik me zou kunnen voorstellen. Wat we als college wel steeds meegeven, is dat iedereen met duurzaamheid aan de slag gaat en z’n ambities opstelt vanuit een breed perspectief. Zo verwacht ik bijvoorbeeld dat onze sociale opleidingen iets doen met het gegeven van de sociale stad. Denk aan inkomensgelijkheid, diversiteit, inclusie en wat daar verder allemaal bij hoort.”
Het onderwijs en onderzoek moeten dus serieus aan de bak?
“Zeker, maar dit geldt net zozeer voor onze bedrijfsvoering. ‘Practice what you preach’, zeg ik dan. Ook de collega’s van de ondersteunende diensten vragen we nadrukkelijk naar hun ambities. Hoe nemen we bijvoorbeeld duurzaamheid, inclusiviteit en inkomensgelijkheid op in ons HRM-beleid? Of neem een dienst als AIC [red; Administratie, Informatievoorziening en Control], waarvan je oneerbiedig zou kunnen zeggen: wat moet een afdeling boekhouding nu met duurzaamheid? Heel veel dus! Zij kan met haar inkoopbeleid verantwoordelijkheid nemen door duidelijke kaders te schetsen. Die kaders helpen vervolgens een collega-dienst als FIT [red; Facilitaire Dienst] bij het duurzaam inkopen van diensten als afvalverwerking en schoonmaak. Duurzaamheid is een verantwoordelijk van iedereen.”

Geen woorden maar daden dus?
“In dit geval allebei: woorden én daden. Vanuit het perspectief dat ik zojuist schetste, is onze programmamanager Duurzaamheid Myrna van de Water met haar team gaan schrijven. Zij heeft een heel mooi en bruikbaar document gemaakt, waarin duidelijk onze maatschappelijke verantwoordelijkheid, het brede perspectief en de SDG’s naar voren komen. De SDG’s dat zijn de Sustainable Development Goals. Daar hebben we een aantal van gekozen [red; 7, 13 en 15] vanuit het idee: je kunt ze niet allemaal doen, want dan doe je ze allemaal maar een beetje. Wij kozen bewust voor de doelen die raken aan wat wij doen en hebben die vertaald naar drie focusgebieden, waarmee de organisatie aan de slag is gegaan: circulaire economie, klimaatverandering en maatschappelijke veerkracht.”
Je hebt met die SDG’s iets van houvast, maar waar begin je? Helemaal vanaf nul?
“Nee, we bouwen voort op wat we al hebben en werken aan nieuwe oplossingen. De initiatieven die in de afgelopen jaren zijn ontstaan, zetten we extra in de schijnwerpers en krijgen alle ruimte om door te groeien naar een hoger niveau. Daarnaast dagen we iedereen uit om met nieuwe ambitieuze ideeën en oplossingen te komen. Ik denk dat we de afgelopen drieënhalf jaar een heel eind zijn gekomen en dat onze hogeschool echt een ontwikkeling heeft doorgemaakt die onomkeerbaar is. In het onderwijs en onderzoek denken docenten en studenten constant na over de aspecten van duurzaamheid, in onze communicatie zie je het terug, echt in alle lagen van de organisatie voel je dat collega’s steeds bewuster bezig met wat ze doen en wat de impact daarvan is op de wereld van morgen. Door continu in gesprek met elkaar te blijven, zie je dat de duurzaamheidsbeweging steeds verder verbreedt.”
“Duurzaamheid moet vermengd zijn in alles wat we doen binnen de hogeschool. Je moet het voelen in je botten.”
Hoe geef je vorm aan zo’n beweging en houd je het momentum hoog?
“Uiteindelijk hebben we een team van aanjagers samengesteld. Mensen die vooroplopen en anderen binnen de organisatie enthousiasmeren en activeren. Het probleem van zo’n grote hogeschool als die van ons, is dat er zoveel speelt dat lang niet iedereen weet van al deze activiteiten. We willen graag een lerende organisatie zijn en daar is verbinding voor nodig. Het team van het programma Samen Duurzaam zorgt samen met ambassadeurs binnen alle lagen van de hogeschool voor die verbinding. Door het organiseren van interactieve bijeenkomsten, congressen en lezingen zoals Groen Licht en Mission: Transition. Maar ook door het inrichten van een mooie web- en Hint-pagina en het inzetten van communicatie. Zo kan iedereen binnen en buiten de hogeschool zien wat er op het gebied van duurzaamheid gebeurt. Bovendien houden zij het college scherp en bevragen ze ons regelmatig over de relatie tussen beleid en duurzaamheid. Wat ik al zei: je ziet echt een kentering!”
Ambitie is één ding, maar mensen willen resultaten zien. Kunt u voorbeelden noemen waar u trots op bent?
“Blader in dit magazine maar eens naar het overzicht met mijlpalen! Ik noem hier nog even twee voorbeelden ter illustratie. Ten eerste hebben we onlangs ons nieuwe energiebeleid vastgesteld en dat gaat verder dan de wettelijke bepalingen op het gebied van duurzaamheid. Ten tweede hebben wij een HRM-beleid met extra veel aandacht voor duurzaamheid, inclusie en inkomensgelijkheid. Dat zet zoden aan de dijk en ben ik echt trots op. Ik vind het mooi om te zien dat als je ruimte biedt aan de organisatie, het veel sneller gaat dan als je van bovenaf gaat sturen. We hebben in het begin wel commentaar gekregen van onze omgeving, omdat iedereen zei: jullie hebben geen ambitie. Dat hebben we wel degelijk: onze ambitie is een gezamenlijke en gaat vele malen verder dan ik zou kunnen opschrijven. Ik wil ook niet dat wij zogenaamd een duurzame en inclusieve hogeschool zijn, omdat onze studenten één uur per week les krijgen in deze onderwerpen. Duurzaamheid moet vermengd zijn in alles wat we doen binnen de hogeschool. Je moet het voelen in je botten.”
Hoe houd je die ambities hoog zonder ze te groot en onhaalbaar te maken?
“Ik denk dat de gekozen strategie om de afdelingen te laten bepalen wat de ambitie is, z’n vruchten afwerpt. Daar zit een bepaald realisme in. Als een directeur die ambitie neerzet aan de voorkant, ga ik hem of haar er ook over bevragen aan de achterkant. Ik wil gewoon dat collega’s zelf zeggen
"Blader in dit magazine maar eens naar het overzicht met mijlpalen!"
wat ze denken te kunnen bereiken. Ik daag ze dan uit om een stap extra te zetten, maar hou het wel realistisch. Wat je ziet is dat de ambitie veel verder ligt dan dat ik zou hebben opgelegd en ik hoef daar niet steeds een discussie over te voeren.”
Bent u zelf eigenlijk van de duurzaamheid?
“Jazeker, dat houdt me al zeker 35 jaar bezig. Ik ben onlangs verhuisd naar de stad, maar heb jarenlang met mijn vrouw en kinderen in een bosrijk gebied gewoond. Die plek hebben we vanaf het begin zoveel mogelijk verduurzaamd. Denk aan zonnepanelen op het dak, langzaam van het gas afstappen, extra isolatiematerialen en oog voor de biodiversiteit in de enorme tuin die we hadden. Inmiddels heb ik die woning verkocht en woon ik in een appartement in de stad. Ook dat heeft een duurzaamheidsaspect. Wij zijn nu nog maar met zijn tweeën, omdat onze kinderen inmiddels uit huis zijn. Die vinden het jammer dat ze nu niet meer kunnen blijven logeren, maar om daar nu een enorm huis met meerdere badkamers voor aan te houden? Is dat nu duurzaam? Nee. Gelukkig woont er nu een groot gezin dat de ruimte goed kan gebruiken. Daar ben ik heel blij mee.”


Uw profielfoto is genomen op het dak van het pand waar we nu zitten. Vertel.
“Ik hou wel van een uitdaging en dat is precies wat deze foto uitstraalt. Het is een monumentaal pand en toch is het ons gelukt het te verduurzamen. Onder andere door zonnepanelen op het dak te plaatsen en het te voorzien van groen. Ik blijf dat stimuleren: op het moment dat we naar nieuwbouw gaan, zien we erop toe dat het echt duurzaam is. We maken er een mooie business case van: tot 2040 gaan wij 45 miljoen investeren in de duurzaamheid van onze gebouwen. Je kunt zeggen: maar dat is onderwijsgeld. Dat klopt, maar ik leg critici voor: als je het uitsmeert, is dat zo’n 2,5 miljoen per jaar. Daarmee zorgen we dat onze energierekening omlaag gaat, dat we onafhankelijk worden van energieleveranciers en dat we een stuk duurzamer worden. Daar heeft iedereen baat bij.”
Hoe breng je dit als bestuurder aan de man? Het is vaak zo weinig tastbaar.
“De kunst is om het morele plaatje zo dicht mogelijk bij het financiële plaatje te krijgen. Wat je vaak ziet bij bestuurders, is dat ze niet over de grenzen van hun termijnen durven te regeren. Dat doen wij dus wel. Investeren in duurzaamheid gaat over een periode van zeker 30 jaar. Alles wat we nu doen, kan in de toekomst voor een enorme positieve impact zorgen.Het gaat in eerste instantie om bewustwording. Je moet proberen mensen zoveel mogelijk mee te nemen in je verhaal en ze mooie voorbeelden te laten zien. Soms word je daarbij geholpen door de omstandigheden. Zo moesten we vorig jaar enorm terug in de financiële middelen, mede omdat de npo-middelen vervielen en het aantal studenten daalden. Als je het dan over duurzaamheid en een financiële opgave hebt, kun je hele kritische vragen aan je collega’s voorleggen: is het normaal dat we al onze gebouwen tot 22.00 uur openstellen voor medewerkers en studenten, als we weten dat die maar in beperkte mate gebruik van maken?
je gaat hier aan de slag met energietransitie en je bezighouden met toekomstbestendige economische ontwikkeling.”
En hoe zit het met al die leegstand? Als we daar wat aan doen, wordt die footprint een stuk kleiner. Je stelt de organisatie voor een keuze: of we moeten mensen ontslaan of we gaan aan de slag met het ruimtevraagstuk. Het antwoord is snel gegeven. Dan krijg je iedereen mee.”
Hoe ziet u de toekomst van de hogeschool?
“Als je naar de nieuwe strategische agenda kijkt, dan zie je dat de vier thema’s – energietransitie, nieuwe economische verdienmodellen, slimme sociale stad en vitale gemeenschap - allemaal raakvlakken hebben met duurzaamheid. Als hogeschool ademen we dit uit. Onder medewerkers proef je echt de wil om het anders en beter te doen. Dat besef is er ook bij jongeren, maar mijns inziens veel minder dat dat we denken. Neem nu onze Green Office. Dat kostte echt moeite om van de grond te krijgen, terwijl er ruim 40.000 studenten rondlopen. Je zou toch verwachten dat er minimaal 5.000 staan te trappelen? Waar dat precies aan ligt, daar krijgen we de vinger nog niet achter. We blijven duurzaamheid promoten en in het onderwijs verweven, dus dat moet vroeg of laat tot een kentering komen. Studenten studeren uiteindelijk af binnen één van onze vier strategische thema’s. Wij stralen het ook uit naar toekomstige studenten: je gaat hier aan de slag met energietransitie en je bezighouden met toekomstbestendige economische ontwikkeling.” -