Zet in op de mooie boodschap van het samenwerkingsverband vo-ho
Vanuit de stuurgroep: Richard Toes (Wartburg College)
Richard Toes
Richard Toes, voorzitter College van Bestuur van het Driestar College-Wartburg College, is vanaf 2019 lid van de stuurgroep van het samenwerkingsverband vo-ho. Hij vertegenwoordigt de ‘eenpitter’scholen in het samenwerkingsverband.
Hoe heb jij zelf de aansluiting van de middelbare school naar het hoger onderwijs ervaren?
“Ik wist altijd zeker dat ik het onderwijs inging. Ik koos in eerste instantie voor Pedagogische academie (de huidige Pabo). Tijdens die studie kwam ik tot het inzicht dat ik verder wilde studeren en ben vervolgens geschiedenis gaan studeren. Ik heb geen actieve herinnering aan hoe ik de aansluiting toentertijd heb ervaren. Wel kan ik me herinneren dat ik een liedje voor de klas moest zingen en mij toen bedacht: is dit echt wat ik wil? Ik heb de getrapte weg gevolgd, van hbo naar wo en heb dat als positief ervaren. Ik heb er voordeel bij gehad dat ik les heb gegeven in het basis-, voortgezet- en hoger beroepsonderwijs. Mijn promotie heb ik pas later afgerond, onderwerp van mijn onderzoek was de manier waarop het reformatorisch onderwijs is omgegaan met onderwijsvernieuwingen. Dit deed wel wat stof opwaaien.”
Wat is jouw persoonlijke betrokkenheid bij aansluiting vo-ho?
“Persoonlijk vind ik dat er een soepele overstap moet zijn. Het is belangrijk dat er gekeken wordt naar de manier waarop aansluiting verbeterd kan worden. Voor sommige leerlingen is leren niet vanzelfsprekend en daarom is het belangrijk dat ze leren waar hun sterke kanten en interesses liggen. Ingewikkeld is wel dat het aantal opleidingen zo groot is, wat het kiezen van de juiste opleiding lastig maakt.”
Hoe en waarom is het Wartburg College betrokken bij het samenwerkingsverband vo-ho?
“Vanuit BOOR ben ik ooit gevraagd om deel te nemen aan de stuurgroep voor de kleine schoolbesturen. Ik voel mij verantwoordelijk voor het onderwijs in Rotterdam. Een initiatief als dat van het samenwerkingsverband, gedragen door Rotterdamse ho-instellingen, vind ik belangrijk en wil daar graag partij in zijn. Het is een deel van mijn werk. Het is soms lastig om alles van het samenwerkingsverband binnen de scholen te verspreiden, uitwerken van initiatieven gaat soms goed en soms moeizaam. Het belang van goed LOB zie ik zeker.”
Hoe heeft het Wartburg College de aansluiting vo-ho de afgelopen jaren ervaren?
“Het is ongelooflijk belangrijk dat het studiesucces van onze leerlingen in het hoger onderwijs met het Wartburg College wordt gedeeld. Sommige hogescholen doen dit, waaronder Hogeschool Rotterdam. Terugkoppeling is belangrijk om erachter te komen op welke punten het niet goed gaat, zodat er ‘chirurgische’ ingrepen gedaan kunnen worden. Het is goed om te zien hoe succesvol de leerlingen van het Wartburg zijn in vergelijking tot andere scholen. Wartburg doet het gemiddeld goed met een uitvalpercentage van 17%. Wel hebben wij een populatie die bestaat uit 10% Rotterdammers, we zijn dus een Rotterdamse school met een populatie van buiten. Dat ligt bij de andere Rotterdamse scholen natuurlijk anders. Toch willen we voorkomen dat we achterover gaan leunen. De producten van het samenwerkingsverband, zoals bijv. de publicatie wiskunde, het PWS- en taalmateriaal worden gebruikt.”
Hoe zorg je ervoor dat scholen met aansluitingsthema’s aan de slag gaan?
“Per school (Guido de Bres, Rotterdam-Ijsselmonde en Revius, Rotterdam-Zevenkamp) wordt bekeken welke producten kunnen worden gebruikt. De positie van de decanen als coach is hierbij belangrijk in het proces. De decanen nemen deel aan de activiteiten van het samenwerkingsverband, omdat kennis van het ho voor hen van groot belang is. De decaan voert het gesprek met iedere leerling over beroepskeuze en geeft een op maat gesneden advies. Ik informeer decanen en directeuren en voer zelf het gesprek met het decanaat. Een ideale situatie zou zijn dat iedereen in de bovenbouw betrokken is bij aansluiting en niet alleen de decaan. Vanuit de vakken gebeurt dit ook, bijv. de docent wiskunde die de relevantie van het vak duidelijk maakt voor het vervolgonderwijs. Ook in projectweken wordt dit aan de orde gesteld. De ontwikkeling van vaardigheden is een van onze speerpunten, de noodzaak wordt hiervan gezien en staat scherp op het netvlies om mee te nemen.”
Waar ben je trots op?
“Ik ben trots op de lage uitval, de prominente plek van de decaan, hoe LOB is ingericht, het gebruik van de producten van het samenwerkingsverband en de aandacht voor vaardigheden. Daarbij besef ik ook dat wij vinger aan de pols moeten blijven houden.”
Wat kenmerkt jullie populatie?
“Onze scholen hebben misschien meer dan gemiddeld aandacht voor gezag, structuur en discipline. Er wordt aandacht besteed aan wat er past bij de leerling en zijn/haar kwaliteiten. Opvallend is dat 65% van de vwo-leerlingen kiest voor een wo-opleiding, dat is duidelijk onder het landelijk gemiddelde. Veel meisjes van het vwo willen naar de Pabo en stromen hierdoor af naar het havo. Het hoeft niet altijd het hoogst haalbare te zijn, vanuit overtuiging kiest bijv. een grote groep ook voor verzorging. Dit heeft natuurlijk ook effect op de doorstroom. Vanuit huis wordt veelal ook structuur meegegeven en plichtsbesef. ‘Je mag een prachtige opleiding doen’ zit er wellicht intrinsiek in.”
Wat zijn tips en tops voor het samenwerkingsverband
“Wat ik graag wil meegeven aan het hoger onderwijs is dat het mogelijk moet blijven een ho-instelling fysiek te bezoeken in het kader van het studiekeuzeproces. Als gevolg van de pandemie zijn digitale studiekeuzeactiviteiten geïmplementeerd, dit kan kwaliteitsvermindering betekenen. Het persoonlijk contact en bezoek zijn zeer belangrijk voor leerlingen. Ik ben benoemd als vertegenwoordiger van de kleine besturen, maar voor mij is het onmogelijk alle scholen te bezoeken. Vanuit het samenwerkingsverband kunnen we de eenpitterscholen meer betrekken. Mijn tweede tip is dan ook: ga inzetten op de mooie boodschap van het samenwerkingsverband, zet meer in op de relatie. De derde tip: kijk ook eens naar andere vakken, zoals geschiedenis en filosofie en zet driedubbeldik in op taal. Taal mag nog meer aandacht krijgen, we moeten inzetten op leesplezier bevorderen. Binnen onze scholen heb ik met veel plezier leeskringen geïnitieerd. De tops zijn dat binnen het samenwerkingsverband de juiste thema’s worden aangesneden en de conferenties nog steeds goed bezocht worden.”